Mijn vrouw en ik hebben gedurende ons werk binnen de jeugdzorg vele ontmoetingen gehad met kinderen en jongeren. Er was meestal forse problematiek aanwezig. Deze kinderen werden vaak al jong geconfronteerd met situaties waarin het met hen niet goed ging. Situaties waarin ze te maken kregen met verwaarlozing, mishandeling en seksueel misbruik. Ze zijn vaak geboren bij ouders die om welke redenen dan ook zelf het leven en het ouderschap niet aan kunnen. Alles wat deze kinderen en jongeren hebben meegemaakt aan trauma heeft gevolgen voor hun verdere ontwikkeling.
Wat je kunt waarnemen is dat wantrouwen en angst deel uitmaken van de levens van deze kinderen. Ze kunnen vaak niet op een adequate wijze voor zichzelf spreken en voor zichzelf opkomen. Dit maakt dat opvoeders binnen de jeugdzorg extra verantwoordelijkheid moeten nemen voor de eigen opvoedings- en bewustwordingsprocessen.
Innerlijke zoektocht professionals
Binnen de professionele jeugdzorg krijgen kinderen en jongeren niet zelden te maken met inadequaat handelen en onmacht. Ze krijgen te maken met professionals die protocollair denken en handelen. Empathie en zelfbewustzijn bij hulpverleners zijn lang niet altijd vanzelfsprekend. Vooral kinderen met een gediagnosticeerde hechtingsstoornis lijken vaak in de hoek te zitten van ‘opgegeven en vergeten’. Blijkbaar weten hulpverleners, van groepsleiders tot en met kinderpsychiaters niet zo goed hoe ze deze kinderen adequaat kunnen helpen. Ik moet zelf ook zeggen dat dit een hele opgave is en vaak een hele zoektocht. Een zoektocht buiten mezelf en in mezelf.
Dynamiek van een gezinshuis
Binnen gezinshuizen wordt op professionele basis opgevoed. Hiervoor wordt onder andere een sociaal pedagogische opleiding verwacht. Bij mij rijst de vraag in hoeverre iemand alleen door een opleiding is toegerust om de klus te klaren. Naar mijn mening is het heel belangrijk wie die opvoeder als mens is. In hoeverre heb je zicht, is er bewustzijn op de eigen innerlijke processen. In hoeverre heb je delen van je eigen complexen uitgewerkt.
Ik heb ervaren dat de dynamiek in een gezinshuis complex is. Je leeft samen met kinderen afkomstig uit verschillende gezinnen en subculturen. Deze kinderen maken dan deel uit van je eigen leven en van je gezin. Veel gezinshuisouders hebben ook nog biologische kinderen. De opgenomen kinderen hebben uiteenlopende achtergronden, uiteenlopende persoonlijke problematiek en vaak gediagnosticeerde stoornissen. Het is geen vreemde gedachte dat in een dergelijke situatie je af en toe ‘gillend gek zou kunnen worden’. Toch heb ik het altijd als een mooie uitdaging ervaren om juist met deze kinderen te werken. Kijken of er weer wat stabiliteit en een perspectief in hun leven kan worden bewerkstelligd. Voor mijzelf was het ook een situatie die uitdaagt om hard met mezelf aan de slag te gaan en te komen tot meer bewustzijn en inzicht.
In die worsteling heb ik me altijd gedragen gevoeld in de bijzondere leefgemeenschap van het Jeugddorp de Glind. Dagelijks kan je ervaren dat je er niet alleen voor staat, dat anderen met dezelfde thema’s worstelen als jezelf. Dat maakt de doorlopende zoektocht buiten jezelf en in jezelf dragelijk en vaak zelfs uitdagend. Om opnieuw te leren verbindingen aan te gaan is het voorwaardelijk dat je gekend wordt. Als je gezien word, word je bevestigd in je bestaan.
We werken dagelijks aan herstel van het gewone leven…in het gewone leven.
Dat begint met elkaar leren kennen. Niet alleen van papier, niet uit de analyses, maar in direct contact.
Voor al diegenen die aan de knoppen draaien van de transformatie jeugdhulp: Jeugdhulp is altijd relationeel. Dat geldt niet alleen voor de hulpverleners, maar voor iedereen die erbij betrokken is…
Het moet gewoner; het kan gewoner!
09 juli 2018 – Gerard Besten
Terug naar overzicht